woensdag 25 november 2020

Utrecht (deel 1)

 Ceres logeert een weekje in Utrecht. We (jongste dochter en vriend) halen haar zaterdag op en rijden na het eten met haar naar Utrecht. Ze is door het dolle als ze uit de auto mag en racet rondjes over de parkeerplaats, ondanks dat het al ver na haar bedtijd is. Dochter ziet er op toe dat ze ook nog echt een plas doet, en dan gaan we naar boven. Dochter gaat naar bed en Ceres kruipt nog even bij vriend op schoot om te landen in dit nieuwe huis. Als hij naar bed gaat laat hij haar achter en verwacht dochter dat ze snel in de mand zal kruipen. Toch horen we (lang leve laminaat) haar nog door de kamer scharrelen, en bij de deur staan. Dochter gaat nog even naar haar toe om haar gerust te stellen. Daarna horen we haar niet meer. 

Bij de vriend op schoot

Om half tien staan we op en wandelen een rondje door de wijk. Ceres steekt onbevreesd op de zesde verdieping haar kop door de spijlen om naar beneden te kijken. Aan het eind van de galerij is de vloer van ijzer en kijkt ze zelfs loodrecht naar beneden. 

Eind van de ochtend wandelen we gedrieën naar het station om daar de fietsen op te halen. Vriend gaat vooruit terug, dochter loopt met fiets aan de hand omdat Ceres' achterpoten weer zo trillen bij het stoplicht. Als we thuiskomen zijn er twee vriendinnen waarmee we Ajax kijken. Ceres is eigenlijk alleen rustig als ze bij dochter op schoot ligt, die dat maar toe laat omdat ze zich zorgen maakt dat Ceres anders niet voldoende slaap krijgt als oude dame. 


Maandag is een werkdag. Om een uur of één stapt dochter in de auto en rijdt naar Amelisweerd voor de lange wandeling. Ergens komen we langs een grote, pas afgezaagde, boomstronk. Na enig wachten is Ceres zo gelopen zodat de boomstronk tussen mij en haar is. Ik roep 'up'! en jahoor, ze springt op de boomstronk. Ook 'zit' lukt op afstand, en bij 'vrij' met een grote sprong eraf en verder het pad af in sprint. Amelisweerd heeft veel zijpaden. Ik heb er lol in om op precies het juiste moment links of rechts te roepen zodat Ceres afslaat en we andere wandelaars vermijden. Ze sprint veel voor me uit en plonst uiteraard ergens in een sloot. Gelukkig is het blijkbaar schoon stromend water, want ze is niet modderig. 


Dinsdag is een saaie dag. We zitten beiden vrijwel de hele dag in digitale meetings en Ceres moet content zijn met een half uur door de wijk tussendoor. We komen een groep mensen tegen met hun 4 honden. Eén daarvan is een golden retriever pup, die wild enthousiast is over Ceres. Ze laat zich gelden en snauwt hem met ontblote tanden van zich af. Als hij nogmaals terug komt loopt Ceres over de pup heen (letterlijk, pup ging op de rug). Daarna is hij voorzichtiger en volgt haar op afstand. Ondertussen zijn we een behoorlijk eind weg bij de baas van de pup. Ik blijf stilstaan, Ceres dus ook en wacht tot de baas de pup komt halen. Helaas heeft de baas geen schijn van kans, pup ontwijkt hem met gemak, en blijft bij Ceres. Ik wil door dus ik roep Ceres naar me toe, en daarmee ook pup. Ik grijp hem in het nekvel en loop 3 passen met de pup richting de baas die voor me uitrent en enthousiast roept dat pup mee moet komen, die gelukkig volgt. Wij gaan in snelpas terug naar huis om de volgende meeting te halen. Aan het eind van de middag loopt Guust nog een blokje en 's avonds krijgt ze nog een rondje en een kauwstaaf. 

In haar Apeldoornse huis heeft Ceres verschillende slaapplekken. Variërend van enorm kussen in het kantoor, mand in de keuken of kamer, en het kleed. Hier is de keus wat minder reuze. Ze slaapt in het zonnetje bij de deur, op het door de dochter gehaakte kleed, in de mand en op de bank. 

Slapen in het zonnetje op de mat

Naast dochter's bureau